“Leg úit waarom je vanuit die ezel schrijft” verzucht een vriendin als ik me beklaag over een erg onaardige reactie van een uitgever. “Je bent ontzettend naïef” voegt ze er nog aan toe, “uitgevers zijn ook maar bedrijven die iets moeten verkopen aan het publiek!”
Met ‘naïef’ raakt ze de kern. Ik ben naïever dan menig dier want ik ben een mens, dan hoor je alles – of heel veel – ‘door’ te hebben. Het zij zo, maar niet alle naïeve mensen gaan vanuit een ezelperspectief schrijven, daar was bij mij nog iets anders voor nodig.
Op een dag raakte ik gefascineerd door de dwaas of de nar als theaterfiguur. Ik volgde toen theaterlessen en het spelen van de dwaas kwam me min of meer ‘aanwaaien’.
Over die figuur wilde ik meer weten! Het boek Fools Are Everywhere1 van Beatrice Otto bracht verheldering en ook ontwaakte een feit dat ergens diep in mijn geheugen sluimerde: de ezel is in het theater – in ieder geval sinds de oudste Griekse toneelstukken – regelmatig zelf aanwezig als de veelal domme en tegelijk ook wijze dwaas. En ook: de zotskap ofwel narrenkap is qua ontwerp gebaseerd op de eerste dwazen in het theater van voor de jaartelling die ook weer terug kwamen in de middeleeuwse mirakelspelen erna. Dwazen die halve ezelshoofden of alleen ezelsoren droegen.
Tot dusver de ’theater-ezel’, maar wat voor een dier is die ezel werkelijk en welke rol speelde hij in de aardse geschiedenis? Onveranderlijk naïef hoopte ik de werkelijke ezel te vinden!
In de periode dat ik mijn eerste sketches en liedjes vanuit een ezel-perspectief schreef, zagen twee uitgaves met de ezel in de hoofdrol het licht. Dat was in Nederland, de EZEL2 (archeologie-geschiedenis-cultuur-kunst-literatuur) geschreven door Conens & van Wiechen.
De andere uitgave was in Duitsland, Esel Ein Portrait geschreven door Jutta Person.3
Dankzij de Klassiek Archeologe Annet van Wiechen en haar fotograferende echtgenoot Ruud Conens (overl. 2010), tevens ezelliefhebbers, kreeg ik een breder beeld van ‘Langoor’. Zoals bijvoorbeeld het gegeven dat verschillende culturen heel anders aan kijken tegen het paard-achtige dier met zijn elegante hoefjes.
Een wellustig dier is het in Irak, Iran, Turkije en Griekenland terwijl in China de ezel enkel aan de verlichte mens is voorbehouden als rijdier. In het Oude en Nieuwe Testament wordt de ezel keer op keer een speciale, positieve (sleutel-)rol toebedeeld.
Journaliste en cultuurwetenschapper Jutta Person is iemand die in haar boek Esel uitgebreid en gefundeerd filosofeert over de aard van het beestje ezel. Alleen al haar betoog over de aan de ezel toegedichte domheid – das Dummheitsklischee – is razend interessant.
En dan de naïviteit. Dat wordt menig dier toegedicht maar het brede scala ’toedichtsels’ voor de ezel is zo divers dat je je afvraagt wat er met dat dier aan de hand is. Of misschien: wat speelde en speelt er nog tussen mens en ezel?
Met moeite kunnen bij één mens de volgende aan de ezel toebedachte eigenschappen tegelijk aanwezig zijn: bescheiden, dapper, deemoedig, dienend, dom, geduldig, goed geheugen, intelligent, koppig, onbevreesd, onvermoeibaar, trouw, voorzichtig, wellustig, wijs.
Hopelijk begrijpt u ook dat de mensen al die kwalificaties eeuw in eeuw uit projecteerden op het lastdier, waarmee ze noodzakelijkerwijs zo verbonden mee waren en soms nog zijn. Helemaal onzin zullen die projecties zeker niet zijn.
Hoewel het gezegde ‘wat je zegt ben je zelf’ wat mij betreft bovenaan staat, zou de grote variëteit van die toegedichte eigenschappen wel eens kunnen betekenen dat de aard van de ezel behoorlijk veelzijdig is. Net een mens!
Veelzijdigheid is een ideaal uitgangspunt voor het schrijven vanuit een ezel-perspectief. Dit waarschijnlijke gegeven aanvaard ik uiterst dankbaar.
Er is nog een ander gegeven, bewustzijn. Letterlijk alles om mij heen ervaar ik als hebbende een bewustzijn. Van de fijnste korrel woestijnzand tot de grootste kathedraal op aarde, van de meest minuscule microbe tot de olifant. Allemaal bewust op de eigen manier.
Als het mensbewustzijn 6000 jaar of meer optrekt met het ezelbewustzijn dan hebben ze ‘iets’ met elkaar. Wat mij betreft kan je dan spreken van een duurzame relatie.
De ezel is veelzijdig heb ik – dankbaar – geconcludeerd. Hoe kijkt dat veelzijdige dier naar die ‘duurzame relatie’? Hoewel de ezel vele hoogte- en dieptepunten van de mensheid zeer nabij meemaakte – en sommige mee leed mag je wel zeggen – kwam het initiatief daartoe in ieder geval niet van het dier zelf!
De ezel bleef de ezel. Of toch niet helemaal? Hebben die ingrijpende gebeurtenissen het ezelgemoed beroerd waardoor hij een geheel eigen, ezelse ontwikkeling doormaakte?
Nog iets over bewustzijn.
Wie regelmatig met dieren omgaat weet hoe schokkende gebeurtenissen hun sporen nalaten.
Stress veroorzakende situaties worden geëtst in hun bewustzijn. Ze zijn niet voorgoed verknald, dat niet. Er is veel te repareren! Ervan genezen zijn betekent alleen niet dat het ook vergeten is.
Het kan weer ‘opgeroepen’ worden door een situatie. Als je goed oplet zie je wanneer dat gebeurt bij een jouw vertrouwd dier.
Waar wil ik heen? Het ezel-perspectief natuurlijk! Ofwel mijn ezelperspectief. Bij deze dan!
Heel lang geleden ervaart de ezel iets schokkends – in een ark – en overleeft die ervaring goed door naar verhalen te luisteren en de eigen verhalen te vertellen. De ezel raakt daarna intens verbonden met de mensengeschiedenis en ontwikkelt zich daarin op een ezelse, eenvoudige en doeltreffende manier.
De verbinding met de mens is geen pad over rozen.
Verhalen vertellen helpt, die goede oude ervaring komt van pas! Zo doorstaat en bespiegelt de veelzijdige ezel zijn duurzame relatie met de mens in vele, vele verhalen. Want 6000 jaar is lang!
Ziehier het ezelperspectief.
Het voert veel te ver om een opsomming te gaan geven van ‘ezel-schrijvers’, geloof me ik ben lang niet de eerste. Het is een rijke traditie van dwaze schrijvers waar ik me in alle bescheidenheid bij voeg.
Wat nog vermeld moet worden is het feit dat de laatste tweehonderd jaar van onze geschiedenis de ezel, en in feite alle dieren, als fabel- of verhaalfiguur meer en meer naar de wereld van de kinderverhalen is geschoven.
In de daaraan voorafgaande – ‘slechts’ 6000 jaren – waren dierenverhalen serieuze kost ter lering ende vermaak voor alle mensen groot en klein. Afgezien van het feit dat het kind in ons nimmer genegeerd mag worden, hebben wij geprobeerd ons tijdens die 19e eeuw los te zingen van een gegeven dat wat mij betreft in de tekst van Prediker (3: v 19 ) helder wordt weergegeven:
Want het lot der mensenkinderen is gelijk het lot der dieren …
Zonder zedenpre(di)kerig te willen zijn zeg ik: daar zit wat in!
1 Beatrice K. Otto; FOOLS are everywhere: The Court Jester around the World
2 Conens & van Wiechen; de EZEL archeologie-geschiedenis-cultuur-kunst-literatuur
3 Jutta Person; Esel: Ein Portrait